Gevangen in afstand

Tot voor kort konden we gedachteloos de afstand opzoeken die bij het contact paste. In de praktijk betekende dat tot ca 45 cm alleen de mensen die ons nabij zijn, van 45cm tot 120 cm de persoonlijke zone, 120 cm tot 360 cm de sociale zone en verder dan 360 cm de publieke zone.
Corona stuurde ons naar de grotere afstand. Bij een aantal contacten doet dat gruwelijk zeer omdat je die dichterbij wilt hebben. Of het nu gaat om je (groot)ouders of je kleinkinderen, daar past een kleine afstand bij. Het wordt nog wat lastiger als het gaat om mensen die minder in staat zijn om met je te praten omdat ze daar in hun prille leven nog niet aan toe zijn of omdat ze zo oud zijn dat ze de taal zijn kwijtgeraakt. Dan hebben we als communicatiemiddel nog de betekenisvolle aanraking van iemand die je “nabij” is. Nooit eerder heb ik mensen in taal en zichtbare emotie mensen zo zien missen, dat men elkaar niet nabij kan zijn. Op grond van mijn ervaring met een kleinkind dat in corona tijd is geboren kan ik me dat gevoel ontzetten goed voorstellen.
Het merendeel van onze gesprekken vond plaats in de persoonlijke afstand van 45 tot 120 cm en die afstand is ons ook ontzegd. We schreeuwen iemand op een afstand van 150 cm niet toe dat we hem aardig vinden. De geluidssterke van je stem varieert met de afstand.
Van muziek weten we dat geluidssterkte er toe doet. Veel variaties in tempo en geluidssterkte geven expressie en nuance aan muziek.
Je hebt praktisch gesproken in de onderlinge contacten nog maar één geluidssterkte beschikbaar en bij de gearrangeerde ontmoetingen met een tussenruimte van 150cm wordt de verarming in de expressie en nuance pijnlijk voelbaar.
Na een tot anderhalf uur is dat wat op die afstand besproken wordt tussen mensen wel klaar.

Toon van der Wijst